De wedstrijden die marathonspecialist Ramses Bekkenk (KMC MTB Team) uitzoekt, zijn naarmate hij ouder wordt steeds langer en gekker. Enerzijds omdat hij veel van de geijkte wedstrijden al gereden heeft, anderzijds omdat lange ritten hem zeer goed liggen en grenzen verleggen nu eenmaal in zijn DNA zit. Na zijn overwinning met Bram Rood in de Offroad Finnmark700 in 2017, koos Ramses afgelopen jaar voor The Munga. Een loodzware single-stage mountainbikerace over 1074 kilometer dwars door Zuid-Afrika!

The Munga is een semi-supported race en loopt langs vijf ‘Race Villages’ (RV) en tien ‘Water Points’ (WP) waar men eten en drinken van de organisatie aan mag pakken of eten mag kopen. Wanneer je wilt rusten of slapen, bepaal je zelf. Hulp van buiten de organisatie is niet toegestaan. Tijdens The Munga heb je met een paar zeer belangrijke factoren rekening te houden: extreme temperatuurverschillen van onder nul tot ruim boven de 40 graden, een stevige tegenwind en de zorg voor voldoende drinken onderweg.

Fiets en uitrusting

Om zo weinig mogelijk energie aan de straffe tegenwind te verspillen, ging Ramses op zoek naar een aerodynamische houding die je 1000 kilometer (de afstand Amsterdam – Bordeaux!) vol kunt houden en waarbij je maag en darmstelsel niet te veel belast worden. Zijn keus viel daarbij op een stuur en opzetstuur van Ridefarr. Aangezien The Munga wat betreft ondergrond geen extreem mountainbikeparkoers is, koos Ramses om op zijn Ridley Ignite hardtail te rijden, afgemonteerd met een SRAM Eagle group, een KMC X12 Black-Gold-ketting en een Rotor-crank met een 40T voorblad. De fiets werd uitgerust met twee bidonhouders en een Roswheel-zadeltas, ook met bidonhouder. Samen met een USWE hydro bag van 3 liter kon er dus ruim 5 liter meegenomen worden om de vochthuishouding in balans te houden. De andere tas van Roswheel die op de bovenbuis bevestigd was, bevatte eten en kleding. De batterijen voor de verlichting en navigatie had Ramses aan zijn frame bevestigd.

The Munga voert grotendeels over gravelwegen en de goede ervaringen van Ramses met de Schwalbe G-One tijdens de 36One dit voorjaar, maakte de bandenkeus gemakkelijk. In Nederland had Ramses geëxperimenteerd met een 50 mm voorband. Bij aankomst in Zuid Afrika bleek dit toch niet de juiste keuze en kwam er ook een 57 mm brede band om zijn carbon DT Swiss 1200 voorwiel te liggen. Om niet te verbranden, koos Ramses ervoor om met witte arm- en beenstukken van Skins en met een UV-werende Buff te rijden. De beenstukken gaven ook meteen compressie om zo vermoeidheid van en schade aan de spieren te beperken. De temperatuurverschillen tussen dag en nacht werden opgevangen met de juiste onderkleding, een jack en een windstopper met en zonder mouwen.

Training en voorbereiding

Helaas werd Ramses in zijn voorbereiding op het NK marathon en The Munga in augustus geveld door kinkhoest, met een gedwongen rustperiode tot gevolg. Trainen in de lage hartslagzones was geen probleem, intervaltrainingen kon hij pas twee weken later dan gepland oppakken. Het NK marathon viel daardoor in duigen en op de voorbereiding voor The Munga gooide het hem twee weken terug. Gelukkig zat er wat ruimte in de planning om eventuele tegenslagen zoals slecht weer en ziekte op te vangen. Het herstel ging echter voorspoedig en in de eerste strandraces van het seizoen liet hij al weer zien dat het met de vorm wel goed zat. In tegenstelling tot veel andere deelnemers, had hij er bewust voor gekozen om de laatste zes weken geen lange duurritten meer te doen. Zijn basis moest nu voldoende zijn. In de laatste zes weken heeft de nadruk gelegen op blokken in D2, het latere wedstrijdtempo. In die tijd heeft hij ook veel geëxperimenteerd met zijn houding op de fiets, eten, en drinken. Met name het wennen aan het eten van vet en eiwitten tijdens de wedstrijd heeft later zijn vruchten afgeworpen. Alleen op sportvoeding is de belasting voor de darmen te groot. Daarnaast krijg je ook gewoon trek in iets anders. Leren omgaan met ‘normale voeding’ en kunnen omgaan met wat je onderweg krijgt, is dus essentieel.

Vertrek

Op 21 november vloog Ramses naar Kaapstad om van daaruit deels met de auto en fiets tegen de route in een gedeelte van het parkoers te verkennen en de waterpunten van de organisatie te bekijken. Tegelijkertijd kon het lichaam zich zo aanpassen aan de Afrikaanse hitte. Op 28 november klonk dan eindelijk het startschot van The Munga in Bloemfontein!

WP1 = Hagesdam, WP2 = Leeuwfontein, RV1 = Vanderkloof, WP3 = Vrede, WP4 = Renosterfontein, RV2 = Britstown, WP5 = Soutwater, WP6 = Pampoenpoort, RV3 = Loxton, WP7 = Saaifontein, WP8 = Celeryfontein, RV4 = Sutherland, WP9 = Tankwa River Lodge, WP10 = Tankwa Padstal, RV5 = Ceres.

Woensdag 28 november

“Voor de start was het plan om het stuk tot VanDerKloof (RV1) , waar je nog mocht draften, in de eerste groep te rijden”, vertelt Ramses. “Daarna wilde ik in de koelte van de nacht, sneller rijden en dan in Britstown (RV2) een uur slapen. De dag daarna wilde ik het overdag ‘rustig aan’ doen. Ik had gepland om op 240 watt te rijden en niet boven de 250. Na Loxton (RV3) wilde ik op de beklimmingen doortrekken, met als idee om in Sutherland (RV4) te slapen en zo fit te zijn voor het laatste stuk.”

“Vroeg in de race wilde niemand echt rijden. We waren in een groepje van vijf waar eigenlijk alleen Kevin Benkenstijn vaart wilde maken. De grote favoriet Marco Martins had een tactische fout gemaakt en miste deze groep. Op het eerste waterpunt ging alles heel traag, maar heb ik gewacht tot iedereen klaar was. Toen ik weer op mijn fiets zat, lag ik 50 meter voor, de andere mannen kwamen niet aansluiten, en ik had ook geen zin om op Martins te wachten, die ons alweer in het zicht had. Vanaf dat moment was het ‘ik tegen de rest’ en terwijl ik 240 watt aanhield, begon het aftellen van 1010 kilometer.”

“Van WP 1 tot VanDerKloof (RV1) ging het voor mijn gevoel erg lekker, maar het was onduidelijk hoe ver ik voorlag. De voorsprong zou ik gebruiken om mezelf goed te verzorgen. In VanDerKloof (RV1) bleek ik een half uur te hebben, dus ik heb goed gegeten, gedronken en net voordat de groep aankwam ben ik weer op de fiets gestapt, om na 20 kilometer te ontdekken dat ik mijn bidons had laten staan. Nu is de Munga semi-supported. Je mag alleen gebruikmaken van de organisatie en dat wat voor anderen ook beschikbaar is, en mijn moeder bellen voor bidons zat er dan ook niet in. Ik wist echter dat we nog door een dorp zouden rijden en hoopte dat daar een winkel open was, want de 1,5 liter water in mijn hydro bag leek me net wat weinig. Toen ik het dorp in reed, zag ik in mijn ooghoek een benzinepomp! Dus even van het parkoers af om drie blikjes cola te halen om op het volgende waterpunt te komen. Rustig blijven was mijn motto en dat was in ieder geval gelukt.”

“Tot Britstown (RV2) was het donker. Met 240 watt rijden was het doel en ik had vooral tegenwind op wegen als wasborden, maar ik voelde me goed en ook het materiaal hield zich prima. Lekker doorpeddelen dus! Ik had ondertussen op een waterpunt een grote bidon gekregen en met mijn rugzak vol had ik bijna 3 liter, dus dat was geen probleem. Vlak voor Britstown (RV2) kreeg ik het koud en begon de eerste dip. Op een vlakke weg is 240 watt goed te doen, maar het parcours was technischer en hobbeliger dan verwacht en dat vroeg om extra energie. Ik besloot om terug te gaan naar 220 watt en als piek max 240 watt aan te houden. In Britstown (RV2) had ik 90 minuten voorsprong, waarvan ik een uur gebruikt heb om te slapen en weer warm te worden, want ik was aardig onderkoeld.

Donderdag 27 november

“Bij het verlaten van Britstown (RV2) had ik nog een half uurtje over en de achtervolgers vormden een groep achter mij. Ik hoopte druk op ze te zetten, zodat zij in Britstown (RV2) weinig zouden rusten. In mijn plan zou ik van Britstown (RV2) naar Loxton (RV3) rustig aan doen, hetgeen geen probleem was, maar de hekjes gingen in mijn hoofd zitten. Je rijdt tijdens The Munga over ongeveer zeventig afgebakende privéterreinen waarop schapen staan. Het ritueel voor mij was dus steeds: hek openen, fiets erdoor en neerleggen en hek weer sluiten. Een driemansgroep kan deze handelingen verdelen en zo tijd winnen. Zoiets blijft dan even door je hoofd spoken, maar het was zaak om rustig door te rijden richting Loxton (RV3), want daar lag namelijk voor mij de sleutel van de wedstrijd: 200 kilometer gas geven!”

“In Loxton (RV3) hadden de achtervolgers mij bijna in het zicht toen ik daar weg reed. Vanaf dit punt wilde ik echter mijn voorsprong gaan uitbreiden. Het plan was om 220 watt aan te houden, maar tijdens de beklimmingen met een hoger vermogen te rijden en ook steviger te accelereren na bochten en korte heuvels. De opzet was om niet te gaan slapen in Sutherland, maar op het daaropvolgende WP9, zodat de mannen achter mij mogelijk zouden gaan twijfelen aan hun eigen racestrategie! Zij hadden namelijk nog niet gerust, omdat ze door waren gereden in Britstown. Met name het verrassingselement om door te rijden, bleek mij mentaal een voordeel te geven.

Ik reed echt lekker vanaf Loxton (RV3) over een parkoers dat steeds technischer werd en waar ik voordeel haalde uit het feit dat ik hogere vermogens reed. Het kostte echter ook veel energie, zodat doorrijden in Sutherland geen optie was. Het was té zwaar, dus stoppen en rusten was de enige juiste keuze, mede omdat ik ook mijn achterwerk begon te voelen.”

Nadat ik in Sutherland (RV4) een chocolademelk gedronken had, heb ik lekker een half uurtje geslapen. De chocomelk was echter geen goed idee, want na vertrek kreeg ik onmiddellijk last van mijn maag. Mijn naaste concurrent Marco Martins was intussen uit de wedstrijd en ik had een riante voorsprong waarmee ik op ‘standje overleven’ ook nog zou kunnen winnen. Ondanks de maagproblemen haalde ik de 220 watt nog steeds, onder technische en donkere omstandigheden op weg naar WP9. Ergens in de bergen lag een prachtige hut met twee vriendelijke mensen. Goed eten en drinken en ook nog tien minuten kort slapen bij het kampvuur en ik ging weer verder. Er wachtte mij een zwaar stuk dat ik deels staand en zittend heb gereden, en een klim die ik moest lopen.” 

Vrijdag 30 november

“Toen het licht werd, kwam ik bij WP10 (Tankwa Padstal), waar de meest verschrikkelijke weg ligt die ik ken: leeg, breed, hobbelig, vals plat, vijftig kilometer wind tegen en geen lijn te vinden om te rijden zonder hobbels. En dan nog de hitte! Mijn strategie was bepaald en ik moest zo vaak afwisselend staan en zitten, dat mijn handen en voeten pijn gingen doen. Elke twintig kilometer ben ik gestopt om te eten en te drinken en zo haalbare doelen te stellen. Rustig blijven was nu belangrijk.” 

“Aan het einde van de weg was mijn water bijna op, bij een temperatuur van zo’n veertig graden.

Ik moest nog 45 kilometer en daarom ben ik eerst onder wat sproeiers gaan liggen om daarna bij een boer wat water met ijs te scoren. Al snel kwam de volgende verschrikkelijke klim, die vol in de zon lag. Bovenaan stond iemand van de organisatie met mijn moeder in een auto te wachten en ik hoorde dat het van daar tot de laatste stop in Ceres (RV5), alleen nog heuvel af zou gaan. Dat zal wel waar zijn geweest, maar na 1000 kilometer voelde het toch echt anders dan bergaf en ik kon nauwelijks meer zitten. Het laatste stuk naar Ceres (RV5) reed ik in een waas van pijn. Ik stonk en zat in een modus die ik niet kende. Ik voelde me een beest.” 

“In Ceres (RV5) kon ik een beetje bijkomen, eten, drinken en tegelijk in mijn hoofd de pijn accepteren. Ik moest een plan maken voor de laatste pas die voor mij lag. De negen kilometer klimmen in drie delen van drie kilometer moest lukken en ik moest er maar even niet aan denken dat het eerst nog twintig kilometer naar de voet van de klim was. Gelukkig stroomde er onder aan de beklimming een riviertje waar ik in kon zwemmen en de klim liep daarna eigenlijk best gemakkelijk, waarbij ik veel ben gaan staan. Bovenop ben ik even, net om een bocht, stil gaan staan. Ik had zoveel indrukken gehad en zoveel geleden, dat moest in alle rust even zijn weg vinden. De weg naar de finish was een steile downhill en dat is niet lekker met blaren op je handen. Dat stuk heb ik heel rustig gereden en me opgemaakt voor een superrelaxte finish. Ik had in Ceres (RV5) gevraagd om me na de finish met rust te laten en me een douche te wijzen, zodat ik de indrukken die zo heftig waren geweest rustig kon laten bezinken. De ontvangst was echt super en mijn moeder en ik hadden een grote lodge tot onze beschikking. Prima geregeld! De schade? Een open bil, een hoop schuurplekken en gevoelloze handen en voeten. Het viel dus mee…!”

Een maand later

“Nu, een maand later, kan ik wat meer ontspannen terugkijken. The Munga is een avontuur waar je aan begint, zonder dat je je voor kunt stellen wat je gaat tegenkomen, maar ook zonder dat je de afstand kunt overzien. Natuurlijk maak je een globaal plan, maar het belangrijkste is dat je het over je heen laat komen. Je kunt niet plannen dat je na 896 kilometer nog een gelletje neemt om even aan te zetten.

Alles liep eigenlijk goed. Ik had de eerste nacht iets te weinig kleding aan, omdat het kouder werd dan voorspeld en ik was even wat bidonnen vergeten, maar dat mag op zo’n afstand geen naam hebben. Mijn fiets werkte prima, al zou ik de volgende keer wellicht kijken naar een oplossing om niets meer op mijn rug te hoeven hebben.

Overigens is de fietskeuze wel een interessante. Je ziet allerlei modellen, van gravelracer tot full-suspension met 140 mm, en iedereen denkt de snelste fiets te hebben. Ik denk dat een hardtail of een geveerde gravelfiets de snelste optie is, alleen moet je lijf dat wel aankunnen. Het zwaarst is het mentale aspect. De angst dat rusten je achterop brengt in de wedstrijd en het feit dat de afstand niet te overzien is. Ik heb elke keer korte doelen gesteld en geprobeerd om van te voren te bedenken waar en hoeveel ik zou gaan rusten. Daarnaast moet je ook het vertrouwen hebben, dat jouw plan je uiteindelijk het snelst bij de finish brengt.”

“Een heleboel mensen vragen zich af of dit onmenselijk is en of zij dit ook zouden kunnen. Ik heb veel rijders bij de finish gesproken en denk dat iedereen dit kan binnen de gestelde limiet van vijf dagen. Of iedereen het op kan brengen om hiervoor te trainen en of iedereen zijn lichaam zo ver kan pushen, daar kom je alleen achter als je start…

En het herstel? Dat valt erg mee, want binnen een week had ik alweer zin om te fietsen en na drie weken was ik alweer in staat om te trainen. Nog een keer? Meteen na de finish zei ik ‘nee, nooit meer’.

Nu denk ik vooral aan alle mensen die hun huis openstelden onderweg om jou eten en drinken te geven en de organisatie die diep respect heeft voor elke deelnemer, die elke rijder ook persoonlijk kent en die vijf dagen met iedereen meeleeft. ‘Nee’ is intussen al ‘misschien’ geworden…

www.mountainbiketeam.com

www.mtb.themunga.com

Tekst: Martin Schuttert & Ramses Bekkenk
Foto’s: Erik Vermeulen

Magazine Blog © Bikefreak-magazine

Bikefreak-magazine