All Terrain Bike – Niet voor niets werd de mountainbike vroeger zo aangeduid. Als er één ding is dat de mountainbike onderscheidt van alle andere fietsen, dan is het wel het vermogen om elk terrein aan te kunnen. Brede banden met een grof noppenprofiel maken het mogelijk, en vering verruimt de mogelijkheden nog meer. Zolang de rijder zijn fiets onder controle houdt!

Je wilt natuurlijk je fiets beheersen in ieder terrein. Daarheen rijden waar je naartoe wilt, stabiel op je wielen blijven en bandengrip behouden. Om deze controle te verkrijgen, moet je op een aantal zaken letten. Het allerbelangrijkste is anticiperen: zo ver mogelijk vooruitkijken en obstakels en mogelijkheden op het pad zo vroeg mogelijk opmerken. Je blik bepaalt de koers en als je de focus op de juiste zaken legt, wordt het vanzelf gemakkelijker om technisch terrein te overwinnen. Scan het pad en wees hongerig naar het terrein voor je, telkens op zoek naar de ideale lijn. Want goed kijken is stap 1, een slimme lijnkeuze is het vervolg.

Wat is een ‘slimme’ lijnkeuze? Misschien een inkopper, maar in de eerste plaats is dat een lijn die je kunt rijden met de vaardigheden die je hebt. Je kunt op je hardst rijden als je op tijd kunt inschatten dát je het kunt rijden. En ook dat heeft alles te maken met vooruitkijken. Het gaat niet om de eerste meters voor je voorwiel, maar juist om de 10, misschien wel 20 meter daarna. Door je lijn ver voor je uit te stippelen, kun je elke meter op die lijn met maximaal vertrouwen rijden.

Zoek bij het vooruitkijken en de lijnkeuze altijd naar mogelijkheden, punten waarlangs je moeilijke secties kunt overwinnen, en laat je niet afleiden door elementen die je beperken. Let niet op de afgrond naast de trail, maar richt je op het pad zelf. Zie de rotsen naast een (te) smalle doorgang niet als een obstakel, maar zoek naar een mogelijkheid om erlangs of zelfs eroverheen te gaan, als bypass langs de smalle passage. Denk altijd in mogelijkheden en kansen, en niet in beperkingen of risico’s.

Wat daarnaast tijdens het rijden over ruw terrein helpt, is erop te vertrouwen dat de banden hun weg zullen vinden. Zelfs als ze zijdelings wegschuiven of om een andere reden afwijken van de ideale lijn. Als het goed is, hebben je ogen het voorwerk verricht door het terrein te verkennen, en een rijdbare lijn uit te stippelen. Het zou niet nodig moeten zijn om dan ook nog nauwlettend in de gaten te houden of de banden wel exact deze lijn volgen. Uitzonderlijke situaties daargelaten, is er altijd wel een beetje marge waarbinnen de banden blijven rollen.

Verder kan de juiste materiaalkeuze helpen als je over een specifieke ondergrond rijdt, en dan met name de bandenkeuze. Zo zijn brede banden aan te bevelen op een harde ondergrond (rotsen, wortels) en op zand, vanwege hun schokdemping en grip. Op los zand zorgt het grote contactoppervlak ervoor dat je als het ware op de oppervlakte drijft, en niet wegzakt. In de modder komen smallere banden juist van pas. Een smal bandje zuigt zich minder vast aan de ondergrond maar snijdt door de modder. Ook blijft er minder modder aan plakken dan aan een brede band, en hebben volgelopen modderbanden meer ruimte in het frame en de voorvork.

Losse stenen

Over losse stenen rijden voelt soms als een schip op open zee. Onstuimig maar niet onhandelbaar.

Zeker voor beginnende rijders is een passage met veel losliggende stenen erg spannend. Door rollende stenen lijken de banden hun eigen weg te gaan en de schokken maken het moeilijker om het hoofd koel te houden. Het is belangrijk om je op een ondergrond met losse stenen te realiseren dat de wielen van een mountainbike groot genoeg zijn om over flinke obstakels heen te rollen, zonder uit koers te raken. Geef de fiets dus enige ‘speelruimte’ en probeer je lijn niet te nauwkeurig te volgen.

Wortels

Wortels zijn vooral bij regen onberekenbaar.

Als ze droog zijn, is er niets aan de hand, maar zodra boomwortels nat worden, is het een ander verhaal. Omdat boomwortels altijd kriskras over het pad liggen, is de kans groot dat je ze onder een hoek benaderd. Banden zijn dan snel geneigd om aan het glijden te gaan. Probeer daarom ook op een glibberig wortelpad speelruimte in te bouwen, en raak niet meteen in paniek als je banden hier en daar beginnen te glijden. Richt je aandacht continu op het pad voor je en maak jezelf licht, door de wielen bij elke wortel even te ontlasten. Zo behoud je vaart en controle.

Off camber

Dit off camber-pad loopt van rechts in beeld (de bergzijde) naar links (de dalzijde) af.

Als de ondergrond over de breedte van het pad scheefloopt, dan spreekt men van ‘off camber’. Het lastige hiervan is dat je gemakkelijk geneigd bent om naar het lagergelegen deel van het pad te rollen. Daarom kun je een off camber-sectie het best berijden als een bocht: breng het pedaal aan de dalzijde in de laagste positie en zet je gewicht op dit pedaal. Druk het stuur naar de bergzijde van het pad en focus ondertussen op je lijn – liefst met een lichte neiging naar de hoge kant van het pad.

Modder

Kleiachtig, waterig of stroperig: modder komt voor in soorten en maten. Als je regelmatig in de modder rijdt is de bandentip in dit artikel een aanrader, zeker als je snel en efficiënt wil rijden. Let op je gewichtsverdeling als je banden hun grip verliezen. Soms moet je wat extra gewicht op het achterwiel leggen om voldoende tractie bij de achterband te verkrijgen. Een ander essentieel aandachtspunt is je lijnkeuze. De snelste manier om door modderig terrein te komen, is door de modder simpelweg te ontwijken. Een graszoom langs het pad of een stuk waarin je af en toe stenen of wortels tegenkomt geven meer grip en je zakt niet zo gauw weg. Maar vaak zijn deze elementen er niet, en dan zit er niets anders op dan door de drab te ploeteren. Wees niet bang om af en toe midden door een plas te rijden; het water spoelt je fiets schoon en vaak is de bodem van een plas ook nog vrij stevig.

Tekst: Michel Romen
Foto’s: Ricardo Meertens/Michel Romen/Archief Bike Skills

Bikefreak-magazine