Het blijft een magisch aspect van fietsen in het algemeen: evenwicht. Want ook al zijn mountainbikebanden steeds breder, je hebt geen stabiel contactoppervlak met de ondergrond. Hoe kan het nu toch dat je tijdens het fietsen niet omvalt, zelfs als je het stuur niet vasthoudt?

Wetenschappers hebben lang het hoofd gebroken over dit vraagstuk. Een fiets heeft namelijk een zelfcorrigerende functie als het om evenwicht gaat. Dus als je een fiets voortduwt zonder dat er een berijder op zit, zal deze zijn evenwicht behouden en zelfs herstellen als hij zijwaarts uit zijn evenwicht wordt geduwd. Onderzoek van de Technische Universiteit Delft wees uit dat dit te danken is aan een combinatie van de ingenieuze geometrie van de fiets, het gyroscopische effect van de wielen en de gewichtsverdeling op de fiets. De fiets is zodanig gebouwd dat hij, als hij begint te vallen naar links of naar rechts, automatisch in de valrichting zal sturen en hiermee het contactoppervlak weer onder zich in brengt.

Op iedere mountainbike is deze functie ook actief. In het terrein heb je echter te maken met een gevarieerde ondergrond. Hier neem je als rijder de regie over het evenwicht en heb je 5 manieren om dit te bewaren:

Stuurbewegingen

net zoals de fiets uit zichzelf stuurt in de valrichting, kun je dit als rijder ook doen. Voel je dat je naar links begint om te vallen, dan stuur je naar links en gaan de contactpunten (van de wielen met de grond) ook naar links en weer onder je in. Begin je naar rechts om te vallen, dan stuur je naar rechts en je contactpunten gaan weer naar rechts. Dit is de meest basale (zo niet de enige) manier om op de fiets in evenwicht te blijven, en deze stuurcorrecties maak je meestal onbewust – of je nu op het asfalt rijdt of in de natuur.

Snelheid

Snelheid

“Life is like riding a bicycle. In order to keep your balance, you must keep moving”, zo zei Einstein ooit. Snelheid is namelijk een essentiële factor om in balans te blijven. Stuurbewegingen hebben namelijk geen effect als de fiets niet voorwaarts beweegt. Pas als de fiets in beweging is, kan het voorwiel in een bepaalde richting rollen. Hoe harder je rijdt, hoe effectiever stuurcorrecties uitpakken. Ook neemt het gyroscopische effect toe naarmate de wielen sneller draaien.

Vooruitkijken

Ver vooruitkijken doet wonderen op smalle trails. Kijk daarheen, waar je naartoe wil en hoe verder je vooruitkijkt, hoe kleiner de kans op onbalans. Je focuspunt (je referentiepunt) ligt dan op een grote afstand, waardoor een eventuele afwijking van de gekozen lijn in verhouding klein is en je meer tijd hebt om het evenwicht te herstellen.

Gewichtsverplaatsing

Evenwicht wordt bereikt als het steunpunt (het contactpunt van de wielen met de grond) recht onder het zwaartepunt ligt. Met stuurbewegingen kun je het steunpunt verplaatsen, maar je kunt ook je zwaartepunt verplaatsen. Je hoeft enkel gewicht te verplaatsen en op de fiets volstaat het meestal om een knie of elleboog uit (of in) te klappen. Dreig je bijvoorbeeld naar links te vallen, beweeg dan je knieën en/of ellebogen naar rechts om het evenwicht te herstellen. Houd wel bij voorkeur je voeten op de pedalen en je handen aan het stuur, zodat je de controle over de fiets houdt.

Gedoseerd trappen en afremmen

Dit komt vooral op lage snelheid van pas, als alleen sturen niet snel effectief genoeg is. Door stuurbewegingen te combineren met gedoseerd trappen en afremmen, kun je de fiets op het goede moment de juiste impuls geven en toch je evenwicht behouden – zelfs als je (bijna) stilstaat.

Oefening: evenwichtsbalk

Gewichtsverplaatsing kan helpen om het evenwicht te herstellen. Haal alleen in extreme gevallen een voet van het pedaal!

Iedereen die kan fietsen, heeft geleerd om het evenwicht te bewaren met bewuste en onbewuste stuurbewegingen. Op een evenwichtsbalk is er echter geen ruimte om te sturen. Hier komt het aan op de andere methoden om in balans te blijven. 

Daag jezelf eens uit en zoek een evenwichtsbalk op. Dat kan een smal stukje north shore trail zijn (een ‘skinny’), maar het mag ook gewoon een lijn zijn op de grond (voor beginnende mountainbikers de beste keus). Neem in de aanvalshouding een kleine aanloop en probeer zolang mogelijk over de lijn of north shore te rijden. Varieer eens met je snelheid. Hoe gaat het als je heel langzaam rijdt, of als je de snelheid juist opvoert? 

Ook gewichtsverplaatsing kan je op een evenwichtsbalk een heel eind brengen. Waarschijnlijk gebruik je dit hulpmiddel al uit jezelf. Probeer bij een constante snelheid het evenwicht te corrigeren door je ellebogen en knieën in en uit te klappen. Doe dit ook eens in zittende positie. Merk je verschil met de staande houding?

Oefening: Slalom

In krappe bochten heb je soms weinig snelheid én weinig ruimte om te sturen. Hier moet je gebruikmaken van gedoseerd trappen en remmen om door de bocht te komen. Deze situatie kun je eenvoudig oefenen door een kleine slalom te rijden. Bij elke bocht rem je maximaal af tot je bijna stilstaat. Rijd om de pion en houd evenwicht door bij te trappen en te remmen, terwijl je met het voorwiel de kleinst mogelijke radius volgt.

Tekst: Michel Romen
Foto’s: Ricardo Meertens/Archief Bike Skills

Met dank aan Wood15 Sittard

Magazine Blog © Bikefreak-magazine

Bikefreak-magazine