Kombochten, haarspeldbochten, off camber-bochten: bochten zijn er in vele gedaantes en er zijn er geen twee echt hetzelfde. Qua rijtechniek betekent dat vooral goed anticiperen en op tijd je strategie bepalen. Elke bocht is een avontuur op zich!

In principe hebben alle soorten bochten één ding gemeen: ze vereisen dat je van richting verandert. En om dat te bereiken, moet er meer gebeuren dan het stuur in de gewenste richting draaien. Want stel dat je dat met een beetje vaart zou doen – de fiets zou misschien de bocht inzetten, maar je eigen massa wil dan gewoon rechtdoor. Het is niet moeilijk om je voor te stellen dat je dan in een oogwenk zou omvallen.

Het zal je wellicht verbazen, maar elke bocht wordt ingezet met een stuurbeweging in de tegengestelde richting. Dus bij het naderen van een bocht naar links stuur je bijvoorbeeld eerst naar rechts. Hierdoor ‘valt’ je gewicht richting het middelpunt van de bocht (in het voorbeeld dus naar links) en kantel je met fiets en al zijwaarts. Deze kanteling zorgt ervoor dat je de centrifugaalkracht kunt overwinnen, die je anders uit de bocht zou slingeren. Door nu daadwerkelijk de bocht in te sturen, voorkom je dat je daadwerkelijk omvalt, en het resultaat is dat je een bocht maakt en zodoende van richting verandert. Overigens maak je de tegenstuurbeweging meestal automatisch en onbewust, al is het zeker bij een 29er of plus-/fatbike handig om hem bewust toe te passen.

Basic bochtentechniek

Dit ‘tegensturen’ zie je terug in de basic bochtentechniek. Deze methode kun je toepassen in elke bocht die niet extreem scherp is of een komvorm heeft:

Rijtechniek – Bochten
In de aanloop naar de bocht zoek je de ideale lijn. Die loopt in theorie van buiten naar binnen en weer naar buiten, maar de ondergrond laat dit niet altijd toe (denk aan stenen of boomwortels die dit belemmeren). Matig op dit punt tevens je snelheid. Ga liever iets langzamer dan je naar schatting kunt, dan iets te hard. Het gaat er niet om hoe snel je de bocht ingaat, maar hoe snel je er weer uitkomt!
Rijtechniek – Bochten
Vlak voor de bocht stuur je in tegengestelde richting. Concentreer je ondertussen op de gekozen lijn. Hierdoor valt je gewicht de bocht in. Probeer vanaf dit punt van de remmen af te blijven, en rem als het moet alleen nog met de achterrem.
Rijtechniek – Bochten
Zodra je de bocht ingaat breng je het pedaal aan de buitenkant van de bocht in de onderste positie en steun je met het grootste deel van je gewicht hierop. Ondertussen kantel je naar het middelpunt van de bocht. Stuur in en kijk zo ver mogelijk op de gekozen lijn vooruit.
Rijtechniek – Bochten
Blijf kijken naar het eind van de bocht of verder, en druk het stuur richting het middelpunt van de bocht. Nu is het zaak om je gewicht optimaal te verdelen tussen het binnenste stuureind en het buitenste pedaal, altijd met de nadruk op die laatste.
Aan het eind van de bocht breng je je bovenlijf omhoog. Onbewust stuur je hier vanzelf wat scherper dan in het eerste deel van de bocht. Door deze combinatie van handelingen beëindig je de valbeweging en trek je de fiets weer vlot. Zo kun je meteen aanzetten voor extra snelheid. Of stuur iets verder door en laat je in de volgende bocht vallen!

Bovenstaande stappen kun je prima oefenen op bijvoorbeeld een afgesloten weg of parkeerterrein. Op een verharde ondergrond hoef je geen rekening te houden met oneffenheden en hebben je banden goede grip. Maak een bocht van 180 graden en pas de techniek toe. Maak de oefening moeilijker door je snelheid te verhogen, of door de bochtradius kleiner te maken. Probeer in elk geval van de remmen af te blijven; richt in plaats hiervan je blik eens verder naar vóór!

Rijtechniek – Bochten

Switchbacks

Naarmate een bocht krapper wordt, is het moeilijker om vaart te behouden en vloeiend te rijden. Haarspeldbochten, ook wel switchbacks genoemd, in een smalle singletrail zijn het lastigst. Bergop moet je de richtingswissel combineren met een kortstondige stijging. Dat vergt een perfecte gewichtsverdeling, omdat je tijdens het inkantelen in de bocht ook nog moet zorgen dat je banden grip houden en aan de grond blijven. Gebruik in deze bochten alle ruimte voor een zo groot mogelijke draaicirkel. Kies ruim op tijd een iets lichtere versnelling, focus al vroeg op het eind van de bocht en maak je zo klein en laag mogelijk. Houd vaart door krachtig te trappen en vergeet niet om de fiets, ook bergop, in de bocht te leggen.

Rijtechniek – Bochten

Bergaf komen de stappen van de basic bochttechniek weer om de hoek kijken. Dus afremmen, tegensturen, inkantelen en insturen. Ook in een haarspeldbocht bergaf is het essentieel om de maximale draaicirkel te maken; stuur dus eerst goed naar buiten en volg met je voorwiel de uiterste buitenrand van de bocht. Soms zijn switchbacks zo krap dat je praktisch tot stilstand moet komen om ze te kunnen rijden. Echt inkantelen is er dan niet meer bij, omdat er dan ook nauwelijks sprake is van een centrifugale kracht die je het hoofd moet bieden.

Een tip voor als je een aantal linker- en rechter haarspeldbochten soepel wilt nemen. Houd de pedalen op gelijke hoogte en wissel de voorste en achterste pedaalpositie af; zet in een rechterbocht je linker pedaal voor, en vice versa. Zo draait je lichaam in feite telkens mee in de richting van de bocht.

Kombochten

Het bijzondere aan een kombocht is dat deze veel hogere snelheden toelaat dan een vlakke bocht met dezelfde radius. Dat komt doordat je wielen loodrecht op de ondergrond blijven, waardoor je veel grip hebt en niet zomaar uit de bocht kunt vliegen. De meest uitgesproken kombochten vind je in bikeparken, waar ze tot in perfectie zijn geshaped. Maar ook op natuurlijke paden kun je vaak een komvorm of opstaande rand vinden, die de banden ervan kan weerhouden weg te glijden.

Rijtechniek – Bochten

Om een kombocht snel te nemen, is het belangrijk om je gewicht nadrukkelijk in de bocht te laten vallen om de hoge centrifugaalkrachten te kunnen overwinnen. Kies bij het ingaan van de bocht meteen een hoge lijn; zo maak je een effectieve tegenstuurbeweging en neem je een lijn die maximale grip biedt, omdat je op het steilste deel van de komvorm rijdt. Als de bocht steil genoeg is, kun je hem zelfs met beide pedalen op dezelfde hoogte nemen (zie openingsfoto). Heeft een bocht slechts een flauw opstaande rand, dan kun je beter het buitenste pedaal omlaagdrukken.

Tekst: Michel Romen
Foto’s: Ricardo Meertens / Archief Bike Skills

Magazine Blog © Bikefreak-magazine

Bikefreak-magazine