Vijftien centimeter veerweg is tegenwoordig niets bijzonders op een mountainbike. Maar de echte veerkracht bezit je zelf: met je armen en benen kun je schokken opvangen en je optimaal aanpassen aan het terrein. De aanvalshouding is daarbij de ideale uitgangspositie.

Op een stadsfiets of racefiets kun je eigenlijk altijd op het zadel blijven zitten terwijl je over het asfalt rijdt. Hier word je hooguit voor een sprintje of een stoeprandje af en toe uit het zadel gedwongen. Maar in het terrein kun je de meest uiteenlopende obstakels en uitdagingen verwachten. Bulten, kuilen, wortels en rotsen: juist deze elementen maken het mountainbiken tot een avontuur, en om dat avontuur optimaal tegemoet te rollen, moet je op alles voorbereid zijn. Het helpt natuurlijk dat mountainbikes tegenwoordig hightech machines zijn die tegen een stootje kunnen, maar zonder een actieve en flexibele houding kom je niet ver als er uitdagingen op je pad komen.

De aanvalshouding is de ideale uitgangspositie voor afdalingen en alle situaties waarbij je niet hoeft te trappen.

1. Die begint met de juiste stand van de pedalen: breng beide pedalen op gelijke hoogte, zodat de cranks horizontaal staan. Je voeten zitten zo het hoogst boven de grond en kunnen geen obstakels raken. 

2. Dan volgt het belangrijkste aspect van de aanvalshouding: kom uit het zadel en ga staan op de pedalen. Alleen zo kun je je bovenlijf isoleren van de schokken en bewegingen van de fiets. Je armen en benen zijn nu een verlenging van de vering van je fiets geworden. 

3. Om die vering optimaal te gebruiken, mogen je ledematen niet helemaal gestrekt zijn. Breng daarom je bovenlijf in een positie waarin je zowel positief als negatief hoogteverschil kunt opvangen. Dat doe je door je armen en benen licht te buigen. Ze zijn zo in staat om in te veren bij een obstakel, en uit te veren als je bijvoorbeeld door een kuil rijdt. Net als bij mechanische vering, waar men spreekt van negatieve veerweg of een ‘sag’-positie. 

4. Buig je armen overigens duidelijk naar buiten. Zo kunnen ze optimaal als schokbrekers fungeren. 

5. Voorkom een bolle of holle rug en buig vanuit je heupen richting het stuur. Met een rechte rug breng je je zwaartepunt omlaag en wordt het gemakkelijker om met opgeheven hoofd vooruit te kijken. 

6. Breng je zwaartepunt boven de trapas. Zo wordt je gewicht optimaal over de fiets verdeeld en dragen je benen in feite je lichaamsgewicht.

Fout

Beter

7. Voorkom tot slot overbelasting van je polsen door te zorgen dat je onderarmen mooi in lijn zijn met het stuur. Met geknikte polsen riskeer je polsblessures en gevoelloosheid in je handen.

Onthoud tot slot dat de aanvalshouding ook een mentale houding is. Wacht niet af wat er op je pad komt, maar ga zelf in de aanval! Deze attitude zorgt voor focus en alertheid, in plaats van een afwachtende houding en trage reacties.

Oefening: pumptrack

Om het belang van alle aspecten van de aanvalshouding te ervaren, is deze oefening erg leerzaam. De oefening komt het best tot zijn recht op een pumptrack of BMX-racebaan, maar je zou hem ook kunnen uitvoeren op een pad met enkele lage bulten en/of ondiepe kuilen, als deze glooiend van vorm zijn. Een lage snelheid, evenals een laag zadel, zijn dringend aanbevolen om veilig te oefenen.

Neem een klein aanloopje in een houding naar eigen keuze, en ga vervolgens zitten op het zadel, met de pedalen in de ‘zes-uur-positie’. Rol rustig over de obstakels op de pumptrack of het pad, en ervaar wat er gebeurt. Je zult waarschijnlijk voelen dat het niet helemaal soepel loopt.

Nu gaan we één voor één de ingrediënten van de aanvalshouding toepassen. Breng als eerste de pedalen op gelijke hoogte. Het is niet moeilijk om te beseffen dat je hierdoor minder gauw de ondergrond zult raken.

Ga vervolgens staan op de pedalen, en rol met gestrekte armen en benen verder over de obstakels. Neem het je vrienden niet kwalijk als ze om je moeten lachen! Waarschijnlijk voelt het net zo ongemakkelijk als het eruit ziet. Houd wel je snelheid laag.

Breng daarom bij de volgende ronde over de pumptrack je bovenlijf omlaag door je armen en benen te buigen. Probeer daarbij je bovenlijf constant op dezelfde hoogte te houden, terwijl je de fiets op en neer laat bewegen. Merk je het verschil?

Experimenteer in de volgende rondjes wat er gebeurt als je de andere ingrediënten van de aanvalshouding (niet) toepast. Wat voel je als je je ellebogen uitklapt, of juist langs je lijf houdt? Als je een bolle of een holle rug maakt? En wat brengt een gewichtsverplaatsing naar voren, of juist naar achteren teweeg?

Met dank aan Wood15 Sittard

Tekst: Michel Romen
Foto’s: Archief Bike Skills

Magazine Blog © Bikefreak-magazine

Bikefreak-magazine